Goed om te weten.
Als u gaat scheiden komt er veel op u af. Dankzij Stefan Willems krijgt u snel overzicht in uw (financiële) situatie en dat helpt u om snel de juiste beslissingen te kunnen nemen. ‘Een scheiding is als een puzzel’, aldus Stefan Willems. ‘Na afweging van alle puzzelstukken maken we er één geheel van. Hieronder een aantal van de belangrijkste aspecten die aan de orde komen tijdens het traject. Let wel: elke situatie is anders. Stefan Willems adviseert u altijd op maat. Het is úw scheiding en ú bepaalt het verloop en de afspraken.
Hoe is het huwelijk destijds geregeld?
Is het een huwelijk in gemeenschap van goederen of onder huwelijkse voorwaarden?
Inkomen en vermogen
- Welke soorten inkomens zijn er? Zijn beide partners in loondienst, is er sprake van een uitkering, of is een van beiden of allebei zelfstandig?
- Welke soorten vermogen zijn er? Eigen woning, spaargeld, beleggingen, lijfrenten, kapitaalverzekering etc.?
- Zijn er misschien nog schulden?
- Hoe zit het met eerder ontvangen erfenissen, schenkingen en eventuele notariële aktes? Is er sprake van een zogenaamde uitsluitingsclausule?
Financiën na de scheiding
De financiële situatie verandert uiteraard ingrijpend na de scheiding. In principe is de basisgedachte bij scheidingen dat niet een van beide partners er veel sterker op achteruit gaat dan de andere partner. Vaak ontstaat er een lager netto inkomen voor beide ex-partners. Er moeten immers twee huishoudens worden opgezet, met bijbehorende lasten. Basisgedachte is dat het totaalinkomen voor de scheiding in tweeën wordt gedeeld. Maar alles kan in onderling overleg ook anders worden afgesproken, bijvoorbeeld het pensioen na scheiding.
Stefan Willems maakt een berekening van het netto besteedbaar inkomen voor elke partner na de scheiding. Daarbij worden alle lopende regelingen meegenomen en waar nodig opnieuw berekend: heffingskortingen, kindgebonden budget, zorgtoeslag, huurtoeslag, etc.
Inboedel
Hoe verdeelt u de inboedel? Welke zaken zijn (veel) geld waard (auto’s, caravans, motoren etc.) en welke zaken hebben emotionele waarde?
Gedetailleerde afspraken over de inboedel hoeven niet in het convenant, maar kunnen desgewenst wel in een aparte bijlage van het convenant worden vastgelegd.
Woonsituatie
- Is er een eigen woning? Blijft een van beide partners in de woning wonen?
- Wordt het huis verkocht? Moet een van de partners de andere partner uitkopen?
- Zijn er hypotheekverplichtingen? Gaat de bank eventueel akkoord met ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van een van beide partners?
Draagkrachtruimte en draagkrachtloos inkomen
Uitgangspunt bij het regelen van de financiën is dat iedereen een financiële basis nodig heeft om in de eigen primaire levensbehoefte te kunnen voorzien. Deze zogenaamde basisbehoefte wordt berekend op basis van een bijstandsinkomen gecorrigeerd door de daadwerkelijke woon- en zorgkosten. Deze basis heet het ‘draagkrachtloos inkomen’ en dat kan niet gebruikt worden om enige vorm van alimentatie te bekostigen.
Het restant (netto-)inkomen heet de ‘draagkrachtruimte’ (wat iemand kan betalen). Hiervan is 70% beschikbaar voor kinderalimentatie en 60% voor partneralimentatie. Kinderalimentatie gaat altijd voor en wordt eerst van de draagkracht voor de partneralimentatie afgetrokken. Als er na aftrek van de kinderalimentatie nog ruimte is voor partneralimentatie, dan kan die in gezamenlijk overleg worden vastgesteld.
Een fictief rekenvoorbeeld: de draagkracht is 100 euro, Kinderalimentatie kan dan maximaal 70 euro zijn (70 procent).
Stel dat wordt afgesproken dat de KA 50 euro wordt, dan valt die 50 euro binnen de draagkracht van 70 procent van de totale draagkracht (70 euro).
De ruimte voor Partneralimentatie is maximaal 60 procent, dus 60 euro in dit voorbeeld.
Maar: er wordt al 50 euro KA betaald, dus voor de PA blijft over 60 euro – 50 euro is 10 euro.
De behoefte kan afwijken van de draagkracht, het laagste telt.
Kinderen en scheiding
Beide ouders hebben doorgaans het gezag over hun kinderen. En dat blijft zo, ook als de ouders gescheiden zijn. Alle afspraken over de opvoeding en verzorging van de minderjarige kinderen komen in een verplicht ouderschapsplan. Het is regel dat kinderen vanaf zes jaar betrokken worden bij de opstelling van het ouderschapsplan.
Kinderen vanaf 12 jaar krijgen van de rechter een brief met de vraag of ze weten wat er in het ouderschapsplan staat en of ze het daarmee eens zijn. Het kind kan daar schriftelijk op reageren, maar ook een gesprek aanvragen met een rechter. Dat gebeurt meestal als het kind het niet eens is met de gemaakte afspraken in het ouderschapsplan.
Ouderschapsplan
Bij minderjarige kinderen tot 18 jaar moet er altijd een ouderschapsplan worden opgesteld. Daarin zijn allerlei zaken opgenomen zoals: de verdeling van de zorg- en opvoedtaken, de financiële zorgverdeling, gezondheidszorg, de manier waarop de ouders elkaar op de hoogte houden, schoolvakanties, feestdagen, etc.
Stefan Willems begeleidt de opstelling van het Ouderschapsplan en ook het betrekken van de kinderen daarbij. Dat levert in de praktijk een beter werkbaar Ouderschapsplan op.
Testament
Ook het overwegen waard: een testament. Of een aanpassing van een bestaand testament. Daarin worden o.a. zaken opgenomen als: wat gebeurt er met de kinderen als een of beide ouders na (echt)scheiding overlijden? Wie heeft dan de voogdij? Wie beheert de erfenis van de kinderen: je ex of liever iemand anders?
Co-ouderschap
Co-ouderschap is een manier om de zorg voor minderjarige kinderen na de scheiding te delen. Het is ook een belangrijk begrip bij alle regelingen rondom de kinderen.
Als een kind na de scheiding gemiddeld drie dagen per week afwisselend bij beide ouders woont, is er sprake van co-ouderschap. In dat geval kunnen beide ouders mogelijk aanspraak maken op kindgebonden budget en inkomensafhankelijke combinatiekorting. Bij de verdeling van de financiële bijdrage aan de kinderen wordt altijd gekeken naar de financiële draagkracht van beide ouders. Co-ouderschap houdt dus niet automatisch in dat ieder de helft van de kosten betaalt. Als de ouders kiezen voor co-ouderschap, worden alle afspraken hierover nauwkeurig omschreven in het ouderschapsplan.
Een Ouderschapsplan is een levend document, dat regelmatig opnieuw bekeken moet worden. Kloppen de afspraken nog met de omstandigheden van kinderen en ouders? Stefan Willems adviseert ouders elke zes maanden het ouderschapsplan samen door te nemen en waar nodig aan te passen. Dat kan zonder tussenkomst van een derde; de ouders kunnen dit helemaal zelf doen en zelf vastleggen.
Partneralimentatie
Partneralimentatie is een al dan niet periodieke bijdrage in het levensonderhoud die een van beide partners betaalt aan de andere partner. Er zijn regels voor partneralimentatie (de zogenaamde Alimentatienormen, opgesteld door een Expertgroep van rechters).
Uitgangspunt: gehuwden hebben een zorgplicht tegenover elkaar, ook ná de scheiding. Let wel: dit is een recht en geen plicht. Partners kunnen zélf hun eigen, eventueel afwijkende, afspraken maken. Er is een richtlijn voor partneralimentatie (de tremanorm) die door rechters gehanteerd wordt.
Er wordt o.a. rekening gehouden met de inkomsten van beide partners, de draagkracht en de behoefte. Deze behoefte bedraagt 60% van het netto inkomen vlak voor scheiding, minus de financiële bijdrage aan het levensonderhoud van de eventuele kinderen, vaak in de vorm van kinderalimentatie. Deze behoefte bepaalt mede de maximale hoogte van partneralimentatie, nu én in de toekomst.
Veel (ex-)partners komen er met behulp van hun scheidingsdeskundige samen uit. Soms beslissen ze gezamenlijk om helemaal geen partneralimentatie te betalen. Alle afspraken hierover komen in het echtscheidingsconvenant. Als de (ex-)partners er niet uitkomen, kan de rechter hierover beslissen.
Kinderalimentatie
Ook na de scheiding blijven beide (ex-)partners verantwoordelijk voor onderhoud, studie en verzorging van hun kinderen. Die verplichting geldt voor de biologische ouders en een stiefouder die deel is van het huishouden van de kinderen. Ook een niet-ouder die samen met een biologische ouder het wettelijk gezag over de kinderen heeft, is verantwoordelijk voor onderhoud van de kinderen.
De plicht om kinderalimentatie te betalen heeft niets te maken met de frequentie waarin (een van) beide ouders de kinderen daadwerkelijk zien. De ouders mogen samen hoogte en verdeling van de Kinderalimentatie bepalen. Alle afspraken over kinderalimentatie worden weer vastgelegd in het ouderschapsplan.
Als de (ex-)partners er samen met hun scheidingsbegeleider niet uitkomen, bepaalt de rechter hoe de kosten van onderhoud voor de kinderen tussen beide partners worden verdeeld. Daarvoor moeten dan advocaten ingeschakeld worden, dus het loont zeker om samen met de scheidingsbegeleider deze zaken onderling te regelen.
De regels voor kinderalimentatie zijn vastgelegd in de zogenaamde tremanormen, gebaseerd op basis van tabellen van het NIBUD. Komen de ouders er onderling niet uit? Dan kan de rechter hoogte en verdeling van de Kinderalimentatie vaststellen, uiteraard ook op basis van de tremanormen.
Pensioen na scheiding
Veel scheidende partners besteden geen of weinig aandacht aan hun pensioen na scheiding, omdat dat vaak nog ver weg is. Stefan Willems laat u aan de hand van een tijdlijn zien hoe de financiële toekomst er uit zal gaan zien. Op basis daarvan maken de (ex-)partners afspraken over hun pensioenen. Dat kunnen ouderdomspensioenen en of partnerpensioenen/nabestaandenpensioenen zijn.
Er zijn duidelijke wettelijke regels over de verrekening van pensioenen (ook verevening genoemd). Beide partners hebben in principe recht op de helft van het pensioen dat de andere partner tijdens het huwelijk heeft opgebouwd. Het maakt daarbij niet uit of het paar in gemeenschap van goederen of met huwelijke voorwaarden is getrouwd. Maar partners kunnen uiteindelijk zelf beslissen of ze verevenen op basis van elk de helft of op basis van een andere verdeling. Ook níet verevenen is mogelijk.
Een andere optie is conversie. Bij conversie krijgt ieder een eigen pensioenrecht waardoor de partijen niet meer afhankelijk zijn van de pensioendatum van de ex-partner. Alle mogelijkheden hebben voor- en nadelen: Stefan Willems helpt u de juiste keuze te maken.
Pensioenverrekening is een zogenaamd ‘regelend recht’, je mag er dus van afwijken. Als de partners bijvoorbeeld ongeveer evenveel pensioen hebben opgebouwd tijdens hun huwelijk, kunnen zij ook besluiten af te zien van deze verdeling of te kiezen voor een andere verdeling.
Een eventueel opgebouwd nabestaandenpensioen wordt op het moment van scheiden gereserveerd voor de ex-partner, tenzij ze iets anders afspreken.
Bij conversie vindt er een volledige loskoppeling van de pensioenen van de ex-partners plaats. De ex-partners hebben dan ook geen recht meer op nabestaandenpensioen. Het is belangrijk om als (ex-)partners de echtscheiding binnen 24 maanden na de scheiding zelf door te geven aan de pensioenfondsen. Dat garandeert dat de afspraken ook daadwerkelijk door de pensioenfondsen worden uitgevoerd.
Als de melding niet binnen 24 maanden gedaan wordt, hoeven de pensioenfondsen niet mee te werken. En dat betekent dat na pensionering de afspraken alsnog moeten worden verrekend met de ex-partner. Dat is vrijwel nooit een wenselijke situatie.
Overlijden
Als de ex-partner na de scheiding overlijdt, vervalt uiteraard zijn/haar bijdrage aan partneralimentatie en kinderalimentatie. Met als gevolg dat de overblijvende ouder in financiële problemen kan raken. Stefan Willems bespreekt deze mogelijkheid met u en brengt de eventueel ontstane situatie in beeld. Mogelijke oplossing is een alimentatieverzekering (een lineair dalende overlijdensrisicoverzekering).
Een nieuwe relatie na scheiding
Een nieuwe relatie na scheiding kan van invloed zijn op de draagkracht, omdat de woonkosten gedeeld kunnen worden, als de nieuwe partner daarvoor voldoende inkomen heeft. De draagkracht wordt in dat geval groter, en dat betekent theoretisch dat er meer partneralimentatie betaald zou kunnen worden. De kinderalimentatie blijft gelijk, wel kan de verdeling soms anders worden.
Het inkomen van een nieuwe partner wordt niet meegenomen in de berekeningen; hij/zij wordt niet geacht mee te betalen aan de gevolgen van een scheiding van iemand anders.
Het draagkrachtloos inkomen (dat deel van het inkomen dat iemand zelf nodig heeft om van te leven) daalt in dat geval omdat er minder woonlasten betaald hoeven te worden. Dat biedt dus ruimte om eventueel meer partneralimentatie te betalen en een groter deel van de kinderalimentatie.
De partneralimentatie vervalt als de partner die alimentatie ontvangt gaat samenwonen ‘als ware men gehuwd’. Deze formulering geeft nogal eens aanleiding tot discussie.
Stefan Willems adviseert hoe met deze situatie (inclusief het eventuele stranden van de nieuwe relatie) om te gaan. Uitgangspunt: degene die partneralimentatie betaalt wil bij voorkeur niet onnodig doorbetalen en degene die partneralimentatie ontvangt wil graag zoveel mogelijk zekerheid over de alimentatie bij het eventuele verbreken van een nieuwe relatie.
Veelgestelde vragen
Móet ik een scheidingsmediator inschakelen?
Nee, maar het is wel héél handig, prettig en tijd- en geldbesparend. Een goede scheidingsmediator is de onafhankelijkeLees verder
Wat doet een scheidingsmediator?
De scheidingsmediator geeft voorlichting en informatie, begeleidt de onderhandelingen en zorgt voor het hele traject. EeLees verder
Wat is mediation en wanneer is dat zinvol?
Mediation is bemiddeling. Een goede scheidingsmediator gebruikt mediation en zorgt ervoor dat de partners in gesprek gaaLees verder
Probeert een scheidingsmediator het huwelijk te repareren?
Nee. De scheidingsmediator helpt de partners om constructief te overleggen, waarbij beiden in dezelfde mate tot hun rechLees verder